Uiterlijk is er een enorme diversiteit binnen de mudi. Niet alleen komen ze voor in verschillende kleuren (voornamelijk zwart maar ook wit, beige, bruin, grijs en Merle), ook in grootte zijn de verschillen opmerkelijk, gaande van 35 cm tot 47 cm en meer. Daarnaast heb je mudi’s met volledige staart, met ¾ staart of halve staart en er worden er zelfs geboren zonder. De staart, voor zover zij een hebben, wordt in rust hangend gedragen. Wanneer zij aan het werk zijn, dient hij sikkelvormig en achter de rug gedragen te worden.

Ook in de vacht vind je grote verschillen : kort stug haar, zachter licht gegolfd tot uitgesproken gekruld haar. Toch herken je de mudi meteen aan zijn typische expressieve uitdrukking. Enkel met de Kroatische herder is het onderscheid niet altijd even duidelijk. Deze laatste zijn doorgaans iets groter en grover gebouwd.

De Mudi dient een korte vacht te hebben met kort glad haar op het hoofd en wat langer glad haar op de voor- en achterbenen. Op het lichaam moet de vacht gegolfd of gekruld zijn. De beharing is glanzend en mag beslist niet vervilten. Een mudivacht is zeer gemakkelijk te onderhouden. Hij heeft een lang hoofd met puntige snuit en nauwelijks stop. De oren zijn V-vormig, puntig en staand. Zij mogen niet tippen. De ogen dienen ovaal, donker en enigszins schuin geplaatst te zijn. Het lichaam is gestrekt met goede hoekingen waardoor een soepel, ruim, snel en wendbaar gangwerk mogelijk is. De schofthoogte dient tussen de 35 en de 47 cm te liggen, het gewicht gaat van 8 tot 13 kg.